Er wordt nu nauwelijks nog gezaaid en geplant, in de herfst gaat het in de moestuin vooral om de verzorging van de late gewassen (water geven, afdekken, de grond losmaken) en om het oogsten en zo nodig opslaan van geschikte groenten.

Uitrusting:

1. Gereedschap: hark, cultivator of platte frees voor het losmaken van de grond, schoffel, handeg of hark voor het egaliseren van de bedden, planttroffel of planthout, gieter met verwijderbare sproeier, spitvork, mes voor het oogsten van courgettes, pompoen of roos en groene kool.
2. Accessoires: oogstcontainers van verschillende afmetingen, vliesdoek, dozen of andere recipiënten voor de opslag of de narijping van tomaten, krantenpapier, thermometer.

• Hark lichtjes tussen de rijen spinazie, veldsla en witloof en houd de grond los. Verwijder onkruid dat is opgekomen.
• Plant de zaailingen van de gezaaide wintersla uit in diepe voren in het bed. Bij vorst afdekken met sparrentakken.
• In de eerste helft van oktober kunt u nog winteruien en knoflook planten.
• Geef in geval van droogte alle sla, late kool en andere wintergroenten op de bedden water.
• Knolselderij groeit bij warm weer tot eind oktober en heeft tot de oogst nog veel water nodig. Dus overvloedig water geven bij droog weer.
• Venkel, broccoli, de laatste pluk sla, komkommers, paprika's en tomaten oogsten bijna dagelijks. Andijvie en suikerbrood zijn nu rijp, evenals rode bieten, schorseneren en radijs, en de late radijzen en wortelen.

• Controleer verwelkte koolplanten bij de oogst op aantasting door koolhernia. Dit is te herkennen aan knolvormige verdikkingen op de wortels, die de kanalen beschadigen en zo het watertransport verstoren - de planten verdorren en verwelken. Aangezien deze ziekte bijna niet te bestrijden is, is het van essentieel belang dat aangetaste planten volledig uit de tuin worden verwijderd; doe ze bij het organisch afval en nooit in de compost.
• Veel groenten en sla kunnen lichte temperaturen onder nul verdragen (bijvoorbeeld wortelen, selderij, rode bieten, broccoli, peterseliewortel, pastinaak, Chinese kool, suikerbrood, radicchio of andijvie). Laat de planten zo lang mogelijk op de bedden staan en dek ze bij lichte vorst af met vliesdoek. Oogst de groenten alleen (op een droge dag) wanneer zware nachtvorst wordt voorspeld en bewaar ze in de kelder of, beter nog, "pak ze in" in de kas of het koelhuis (graaf de wortels uit en plant ze - voorlopig - opnieuw in de grond).
• Het volgende geldt vooral voor opgeslagen groenten: laat ze zo lang mogelijk in het bed liggen. Hoe langer ze daar kunnen rijpen, hoe beter de bewaarcapaciteit.
• Eind oktober is de oogsttijd voor bewaarbieten (rode bieten, rapen, knolselderij, radijs en wortelen) Om te voorkomen dat de vruchten bloeden, rotten of uitdrogen, moet bij het oogsten voorzichtig te werk worden gegaan (het beste is een spitvork te gebruiken) en mogen alleen volledig onbeschadigde gewassen worden opgeslagen. Het loof voorzichtig afdraaien, niet afsnijden, en de wortel niet afscheuren. Vastzittende grond voorzichtig afkloppen of afschudden. Leg ze in lagen in houten kisten (eventueel bekleed met folie of papier) of andere recipiënten (zinken potten, grote stenen kruiken, plastic vaten) en bedek ze met vochtig zand. De rapen kunnen dan in een koele, vochtige ruimte worden bewaard tot het volgende voorjaar; hoe hoger de vochtigheid, hoe minder water ze verliezen.
• Haal prei, spruitjes en boerenkool de hele winter vers van het bed en laat ze buiten staan. Alleen op zeer ruwe plaatsen beschermen met een afdekking van rijshout of inpakken op een beschutte plaats (buiten).

• Begin pas na de eerste vorst met het oogsten van groenten en spruiten. Het effect van de vorst verhoogt het suikergehalte, de groenten worden aromatischer en ontwikkelen pas dan hun typische smaak.
• Zwartewortelknollen en aardperenknollen kunnen de hele winter in de grond blijven en vers worden opgegraven wanneer dat nodig is - mits de grond open is. Om te voorkomen dat het hard vriest bij zware vorst, bedek de plaats met een verwarmende laag bladeren, stro of mest.
• Pluk de laatste tomaten vóór de eerste nachtvorst of - bijvoorbeeld bij wilde tomaten - snijd de hele vruchtsteeltjes af en laat ze in de keuken of de opslagruimte rijpen. Voor de vorming van het rode pigment is niet licht nodig, maar een bepaalde temperatuur: tussen 15 en 22 °C. Leg onbeschadigde (individuele) vruchten in een enkele laag in donkere dozen of hang de fruitstengels ondersteboven. Na ongeveer drie weken is de rijping voltooid, maar het aroma is niet zo uitgesproken als bij vruchten die aan de struik zijn gerijpt.
• Nog voor de eerste nachtvorst oogst u de laatste courgettes en pompoenen. Courgettes blijven nog vele weken vers in een koele, vorstvrije ruimte, en pompoenen kunt u ook nog even laten staan tot ze verwerkt moeten worden.
• Als er nog geen vorst dreigt, oogst de pompoen dan pas als de steel verhout is. (Laat ongeveer 10 cm steel aan de vrucht zitten, dan is hij langer houdbaar.) Leg tijdens regenachtige perioden een plank onder de vrucht om rotten te voorkomen.
• Hak geoogste bedden onmiddellijk door en egaliseer ze, zodat slakken hun eitjes niet kunnen leggen in gaten of scheuren in de grond.