De voorjaarsbloeiende sierheesters - forsythia, bloedbes, sneeuwbal, winterjasmijn of deutzia - zijn nu uitgebloeid en kunnen zo nodig worden uitgedund. Dit snoeien moet ongeveer om de drie jaar gebeuren om de bloei en de vitaliteit van de struik in stand te houden.

Nodig:

1. Gereedschap: scherp en zuiver snijgereedschap (afhankelijk van de grootte van de plant en de dikte van de takken: aambeeld- of omloopsnoeischaar met korte of lange steel; vrij kleine zaag die ook in dichtbegroeide planten kan worden geleid).
2. Accessoires: goed passende werkhandschoenen, bak voor snijresten.

• Snoei de struik niet rondom terug, maar neem alleen afzonderlijke scheuten weg. Dit kan worden gedaan door de oudste takken (die hun bloeivermogen hebben verloren) en scheuten die te dicht opeen staan, naar binnen groeien, elkaar kruisen of tegen elkaar aan schuren, te verwijderen.
• Snijd de te verwijderen scheuten direct boven de grond af. Dit bevordert nieuwe, verse scheuten vanuit de basis (de struik "verjongt" zichzelf) en een veilige bloei volgend jaar, aangezien de jonge scheuten die nu groeien tegen de herfst knoppen zullen hebben gezet voor de volgende lentebloei. Bovendien behoudt de struik zijn soortspecifieke habitus. Het simpelweg inkorten van de scheuten zou daarentegen leiden tot overmatige vertakking en in principe tot het tegenovergestelde van wat met een uitdunningssnoei wordt beoogd: De struik zou steeds dichter worden, zijn natuurlijke groeiwijze verliezen, te oud worden en slechts spaarzaam bloeien.