Veel zomerbloemen ontkiemen betrouwbaar, zelfs bij lage temperaturen, en kunnen daarom direct buiten worden gezaaid. Ze zullen dan later bloeien dan planten die binnenshuis worden gekweekt, maar ze zijn meestal krachtiger en bloeien uitbundiger en langduriger. Geschikt om vroeg buiten te zaaien zijn bijvoorbeeld cosmea, Californische klaproos, zonnebloem, aster, zinnia, Oost-Indische kers, korenbloem, strobloem, goudsbloem of siererwt.

Het is nodig:

1. zaden: gezonde, kiemkrachtige zaden van zomerbloemen geschikt om in april te zaaien.
2. gereedschap: cultivator, handeg, rolcultivator of handcultivator, eventueel kleine hark, hark.
3. accessoires: opvangbak voor onkruid en stenen.

• Kies de gewenste standplaats. De snelgroeiende zomerbloemen zijn geschikt om zelf een bloembed aan te leggen, maar bijvoorbeeld ook om direct in de gaten in het vaste plantenperk te zaaien - waar nu eindelijk duidelijk wordt of de planten het in de winter hebben laten afweten. De meeste soorten hebben een voedselrijke, maar niet vers bemeste grond nodig. In de regel voldoet normale tuinaarde die in maart voor het komende seizoen wordt klaargemaakt, aan deze eisen.
• Bewerk de grond voor het zaaien goed met een cultivator, handeg, rolcultivator ("garden weasel") of de handcultivator, verwijder onkruid en stenen. Als u zaait in de openingen van een bestaande beplanting (zie hierboven), kies dan een hark met een kleine kop en werk voorzichtig om het wortelstelsel van naburige planten niet te beschadigen.
• Vervolgens gebruikt u een hark voor een fijne verkruimeling, om het zaaibed optimaal voor te bereiden.
• Zaai zo gelijkmatig mogelijk in rijen of in kleine plukjes Gericht zaaien werkt goed als de zaden worden verspreid door licht op de zak te tikken
• Als de zaden eenmaal zijn ontkiemd en de jonge plantjes goed herkenbaar zijn, is het meestal nog nodig om ze te scheiden, zodat de plantjes voldoende afstand van elkaar hebben, zich krachtig en bossig kunnen ontwikkelen en niet hoeven te concurreren om ruimte, licht en voedingsstoffen. Tijdens dit zogenaamde trekken - hiervoor is bijvoorbeeld een handige wiedmachine met een klein mesje geschikt
• trekt u de te dicht op elkaar staande, zwakkere of beschadigde planten eruit. Ze kunnen als organische massa op het bed blijven liggen en breken snel af.
• Bedek zo mogelijk de vrije plekken tussen de zaadrijen met een dunne laag mulch (bijvoorbeeld van grasmaaisel). Dit scheelt veel werk (wieden en water geven) en bevordert de plantengroei aanzienlijk doordat de bovengrond warm en vochtig blijft.