De in maart op de vensterbank gezaaide plantjes zijn intussen ontkiemd en uitgegroeid tot jonge plantjes die nu te dicht opeen in de zaaibak staan en concurreren om wortelruimte en licht. Ze moeten nu worden verspeend om een verdere krachtige groei te verzekeren.

Het is nodig:

1. gereedschap: hout prikken, gieter met zo fijn mogelijke straal ("kasbus"), bloemenspuit.
2. accessoires: geschikte bakken (kleine individuele potten, kweekplaten met vrij grote individuele kamers, ondiepe trays), transparante folie of foliezakken, huishoudrubbers.
3. grond: zaaigrond of slechts licht bemeste, goede potgrond.

• Uitprikken is het proces van het scheiden van de zaailingen, hetzij in kleine individuele potjes of terug in bakjes of dozen op grotere afstand.
• Vul de bakjes met een licht bemest substraat en druk ze aan met de palm van uw hand of een geschikt stuk hout.
• Voordat u de plantjes erin zet **Water het substraat grondig met een fijne nevel. Met behulp van een houten prikker de zaailingen in het zaaibakje voorzichtig optillen en, afhankelijk van hun grootte, afzonderlijk of in kleine plukjes verwijderen en sorteren. (Gooi te zwakke of beschadigde planten weg.)
• Knip de wortels voor ongeveer een derde in met uw vingernagels om de vertakking te stimuleren en later een goed ontwikkelde wortelkluit te verkrijgen.
• Plant de zaailingen (in een voorgeboord gat) tot net onder de zaadlobben en druk de omringende grond lichtjes aan met de prikker.
• Om de planten gemakkelijker te laten beginnen en verder te laten groeien, is een hoge luchtvochtigheid een voordeel. Dek daarom de bakken af met doorzichtige folie of een foliezak (en zet deze vast met een elastiekje) of besproei de planten regelmatig.
• Op zonnige dagen goed ventileren en zo nodig schaduwen. Dit kan bijvoorbeeld op de vensterbank door eenvoudig een stuk karton tussen de vensterruit en de planten te plaatsen. De lucht direct achter een ruit warmt zeer snel op bij blootstelling aan zonlicht; er kunnen snel temperaturen van 30 °C en meer worden bereikt, wat schadelijk zou zijn voor de tere jonge planten.
• Het is zaak te letten op een evenwichtige verhouding tussen warmte en licht. Bij bewolkt weer (en bijbehorend gebrek aan licht) mag de temperatuur niet te hoog zijn, omdat de planten onder dergelijke omstandigheden slechts zwakke, dunne, bleke scheuten vormen - ze "sterven". Om dit te voorkomen, koelt u de planten op donkere dagen (niet onder 16 °C)
• Zodra de buitentemperatuur stijgt tot 20 °C, brengt u de planten overdag naar buiten om ze af te harden. Dit bevordert een gedrongen groei met gezonde en sterke scheuten en bladeren. (Uiterlijk vanaf mei kunnen ze definitief naar buiten).