Vilten slof Coburg Vossen Schaap

Het Coburgse kastanjeschaap stamt af van een gehard oud landras dat vooral in het middelgebergte voorkwam. Tegenwoordig zijn er nog maar een paar duizend dieren over en hun dichte wol wordt voornamelijk gebruikt voor de productie van tapijten. In de loop van het leven van een schaap veranderen de kleuren van de wol van helder goudgeel of roodbraun naar lichtere tinten, waarbij de wol altijd zijn licht roodachtige glans behoudt: Dit wordt ook wel "gouden vlies" genoemd. In onze pantoffels wordt deze natuurlijke tint niet gemaskeerd door verven of bleken.

In Oostenrijk wordt met "Patschen" hun slippers bedoeld. Die van ons komen uit Gottstein in Imst. Sinds 1926 wordt daar onberispelijk volvilt geproduceerd: een vacht van zuivere wol of kameelhaar, zonder chemicaliën geweekt in bronwater uit de bergen, wordt in een oude hamermolen geperst en geklopt tot het zo verdicht is dat het geschikt is voor de productie van dergelijke buitengewone pantoffels. De pantoffels worden uit één stuk gevilt, en snijranden die als hinderlijk worden ervaren, zijn bij deze vorm van handwerkproductie niet meer nodig. Ze krijgen hun voetvorm wanneer ze op een leest worden getrokken en vervolgens worden geweekt, geperst en gedroogd. Een lichte kromming in de teenzone maakt het lopen comfortabel, en het zuivere wolvilt bevordert een evenwichtig voetklimaat in zomer en winter.

De slippers vallen nogal klein: Het is beter om een maat groter te kiezen dan normaal.