Het menselijk lichaam is ongeschikt voor exacte temperatuurmeting. Het is genoeg om te merken dat je het zelf graag koud hebt terwijl de volgende persoon zijn kleren uittrekt - daarom wordt dit ook wel de waargenomen temperatuur genoemd. Buitenthermometers daarentegen zijn objectiever en geven betrouwbare informatie over de werkelijke temperatuurwaarden wanneer zij correct zijn geïnstalleerd. Als weerstation of als autonoom temperatuurmeettoestel: onze buitenthermometers van roestvrij staal, email, aluminium of gegoten zink helpen wanneer de interne klimaatbewaking haar grenzen heeft bereikt.

Iedereen gebruikt ze, maar bijna niemand weet precies hoe ze werken: Thermometers. Of in dit geval meer precies: buitenthermometers. Het principe achter temperatuurmeting is eigenlijk heel eenvoudig: het principe van thermodynamisch evenwicht. Als twee lichamen die met elkaar in contact komen een verschillende temperatuur hebben, zullen ze na verloop van tijd gelijk worden. Iedereen die wel eens zijn koude voeten heeft opgewarmd aan de persoon naast zich in bed kent dit principe uit eigen ervaring. Mechanische thermometers, zoals die van Manufactum, maken gebruik van de thermische uitzetting van materialen. Kort gezegd betekent dit dat bijna alle stoffen - of ze nu gasvormig, vloeibaar of vast zijn - uitzetten of krimpen afhankelijk van de temperatuur, die samenhangt met een verhoogde of verlaagde trilling van de atomen. Twee verschillende methoden van temperatuurmeting werken hiermee: de vloeistofthermometer enerzijds en de bimetaalthermometer anderzijds.

Vloeistofthermometers komen overeen met het archetype van een buitenthermometer: een kleine glazen bol met daarin een zeer fijne, langwerpige holte - het zogenaamde capillair - gevuld met thermometervloeistof, en een schaalverdeling ernaast. Een buitenthermometer bevat meestal een gekleurde alcohol, die een veel lager vriespunt heeft dan water en, in tegenstelling tot kwik, dat tegenwoordig niet meer is toegestaan, niet giftig is als het apparaat ooit zou breken. Als de buitentemperatuur stijgt, wordt dit overgebracht op de vloeistof, die dan uitzet en stijgt in de buis. Omgekeerd daalt het niveau als het kouder wordt. Bimetaalthermometers daarentegen bestaan uit een spiraalvormige strook van twee verschillende metalen die met elkaar verbonden zijn, aan het uiteinde waarvan zich een wijzer bevindt die naar een schaalverdeling wijst. Wanneer de temperatuur verandert, zetten de twee metalen in verschillende mate uit, waardoor de strip buigt. De sterkte van de kromming beïnvloedt dan weer de positie van de wijzer en dus de temperatuurmeting.

De meetnauwkeurigheid en de plaats van een buitenthermometer houden rechtstreeks verband met elkaar. Het zal moeilijk zijn een optimale positie te vinden. Het gaat er veeleer om de best mogelijke plaats te bepalen. Het volgende geldt: De buitenthermometer moet worden beschermd tegen zon en regen, maar tegelijkertijd, indien mogelijk, niet te dicht bij de huismuur om de invloed van warmtestraling te minimaliseren. Want in de hoek gedrukt, mogelijk nog direct beschenen door de zon, blijft zeker geen buitenthermometer koud. In het heetst van de strijd kunnen de gemeten temperaturen enkele graden afwijken van de werkelijke waarden. En dan kunt u net zo goed uw eigen hoofd buiten de deur steken en vertrouwen op de onnauwkeurigheid van uw zintuiglijke waarnemingen. Idealiter bevestigt u daarom een buitenthermometer aan de noord- of (noord)oostkant van een gebouw. Daar is hij het best beschermd tegen sterke weersinvloeden, wat zijn levensduur aanzienlijk verlengt, zelfs als hij gemaakt is van zulke hoogwaardige materialen als onze roestvrijstalen buitenthermometers en weerstations. In veel gevallen is de raamkozijn ook een geschikte montageplaats. De raamthermometers in ons assortiment zijn speciaal voor dit doel gemaakt en kunnen ook van binnenuit gemakkelijk worden afgelezen. "All weather!" is alles wat je kunt zeggen.